De munten van koning Willem I zijn geslagen vanaf 1818 tot en met 1829 door de munthuizen in Utrecht en Brussel. Vanaf de afscheiding van België in 1830 zijn alle gouden tientjes afkomstig uit Utrecht. In sommige jaren werden er miljoenen van geslagen terwijl in andere jaren de uitgifte beperkt was. Hierdoor is het jaartal een goede indicatie van de schaarste.
In de jaren 1826 en 1827 zijn ongeveer 3 miljoen muntstukken van 5 gulden in goud geslagen. Deze hebben hetzelfde gehalte als de gouden tientes, maar het halve gewicht: 3,3645 gram.
1818 | 1819 | 1820 | 1822 | 1823 | 1824 | 1825 | 1826 | 1827 |
1828 | 1829 | 1830 | 1831 | 1832 | 1833 | 1837 | 1839 | 1840 |