1806-1810 – Lodewijk Napoleon

Lodewijk Napoleon

Lodewijk Napoleon (1806-1810)

Lodewijk Napoleon
(1806-1810)

Het gouden muntstuk van 10 Gulden is in 1808 geïntroduceerd in Nederland als onderdeel van het decimale muntstelsel door Lodewijk Napoleon, koning van Holland tijdens de Franse overheersing van 1806 tot en met 1810.

In de eeuw daarvoor was het huidige Nederland nog de Republiek der Verenigde Nederlanden en in 1795 vormden de Fransen dit om naar de Bataafse Republiek. Tijdens die twee periodes hanteerde men nog een munstelsel bestaand uit duiten, stuivers, guldens, daalders en dukaten. De directe voorloper van het gouden tientje is het gouden muntstuk van 7 gulden. Deze munt werd geslagen door de verschillende provinciën, woog ongeveer 5 gram en had een goudgehalte van 22 karaat (91,7%). Daarnaast was er het muntstuk van 14 gulden, met een gelijk gehalte en het dubbele gewicht: ongeveer 10 gram.

In de tijd van Lodewijk Napoleon zijn in 1808 en 1810 de eerste gouden 10 gulden munten geslagen. Deze munten hebben een iets hoger gewicht en gehalte dan de modernere gouden tientjes: 6.8250 gram met (net als de 7 en 14 gulden muntstukken) een goudgehalte van 22 karaat (91,7%). In diezelfde jaren zijn er ook gouden 20 gulden muntstukken geslagen met hetzelfde gehalte, maar het dubbele gewicht: 13.6500 gram. De munten van Lodewijk Napoleon zijn behoorlijk schaars en vormen daarom een kostbare aanschaf.

Van 1810 tot 1813 viel Nederland direct onder het keizerlijk gezag. In die tijd zijn er geen gouden tien gulden stukken geslagen, maar wel gouden munten van 20 francs, voorzien van het borstbeeld van keizer Napoleon I. Deze munten hadden een gehalte van 90,0% (net als de latere tientjes), maar een iets ander gewicht, nl. 6,45 gram.

1808 1810        

Lees verder: Willem I »