Schaars of niet?

Een gouden tientje dat in oplage van miljoenen is gemaakt is een stuk minder schaars dan eentje waar er slechts enkele tientallen van zijn geslagen. Moderne tien euro muntstukken zijn meestal makkelijk te verkrijgen en soms minder gewild, waardoor deze minder schaars zijn. Sommige tien gulden munten kunnen meer dan honderd jaar oud zijn, maar door de hoge oplage toch niet schaars. Voor niet-schaarse tientjes is de goudprijs leidend. Op muntveilingen wordt de geboden prijs bepaald door de vraag versus het aanbod, waarbij de zeldzaamheid in combinatie met de kwaliteit maatgevend zijn. Indien een tientje zo extreem schaars is dat deze niet of nauwelijks in de handel komt, dan is de waarde waarschijnlijk zeer hoog, maar niet goed te bepalen.

Onderstaande grafiek laat zien welke gouden tien gulden munten door hun schaarste meer opleveren dan de goudprijs. In deze grafiek hebben de duurste tientjes een grotere cirkel en staan ze hoger. De minst schaarse tientjes (dwz. die op veilingen het vaakst zijn aangeboden) zijn het lichtst gekleurd.

Aan deze grafiek is goed te zien dat de tientjes van Willem III en van Wilhelmina minder schaars en minder duur zijn dan die van de eerdere vorsten, met uitzondering van de tientjes uit 1892 en 1895. Het meest prijzig zijn de tientjes van Lodewijk Napoleon, Willem II en enkele jaartallen van Willem I.

Van de tientjes van 1808 en 1820 zijn momenteel geen verkoopcijfers bekend. De tientjes uit 1917 en 1926 kennen een exemplaar in schaarse kwaliteit waarvan de hoge verkoopprijs het gemiddelde omhoog trekt, waardoor dit anderszins niet-schaarse tientje in de grafiek er iets hoger uitspringt.